Welkom bij
1947-2007
Verslag van het wel en wee van de Enkhuizer Bridgeclub, vanaf de oprichting in 1947, tot het 60-jarig bestaan in 2007. Het initiatief om tot oprichting van een bridgeclub te komen is genomen door enkele leden van de herensociëteit “de Doelen”. Op 17 februari 1947 kwamen de volgende personen tot oprichting van een bridgeclub: K. Joustra, G. Ramkema, G. Stadegaard, H. Scholten, P. Tol, H. Bijvoet, G. Bouwman, C. Korff, A. David, K. Tensen, K. Mantel en echtgenote, mw. Binnerts, mw. Doedes, mw. Belonge, mw. Jonkman en J. van de Broek. Tevens werden als lid opgegeven mw. Korff en mw. Bijvoet, zodat we met negentien leden begonnen. Als naam werd gekozen de “Enkhuizer Bridgeclub”. De contributie werd vastgesteld op vijftig cent per maand. Het eerste bestuur bestond uit K. Joustra voorzitter, G. Ramkema penningmeester en J. van de Broek secretaris. Het bestuur werd gecompleteerd door H. Scholten en K. Tensen. Het voornaamste doel was het spelen van een onderlinge competitie en de krachten meten met andere clubs was het tweede doel. We begonnen in 1947 met de eerste onderlinge competitie. Er was steeds veel animo en de clubavond werd zoveel mogelijk bezocht. Er werd slechts verzuimd als net niet anders kon. Op de eerste jaarvergadering sprak voorzitter K. Joustra. Hij zei: “We kunnen terugblikken op een prettig bridgejaar. E.B.C, heeft getoond bestaansrecht te bezitten. Door voortdurende oefening kan het spelpeil nog beduidend hoger worden. Hiervoor te zorgen moet steeds onze grootste aandacht blijven opeisen”. Men hoopt in het seizoen 1948-1949 met twee groepen te kunnen spelen, namelijk A en B. Hiervoor is slechts een ledental van zesenveertig nodig. De secretaris J. vd Broek roept iedereen op in eigen kring propaganda te maken, opdat dit ideaal bereikt kan worden. Het eerste kampioenskoppel, de heren Joustra-Ramkema, ontving uit handen van voorzitter H. Scholten een kampioensdiploma op de jaarvergadering van 1948. Op deze eerste jaarvergadering doet K. Tensen het voorstel om een bepaald systeem of conventie te leren. Hij ziet hierin een mogelijkheid om het spelpeil te verhogen. De voorzitter zou dit ook wel willen, maar wie zal ons zo’n systeem leren. R. Loots wijst op de mogelijkheid van het juiste lesmateriaal. Hij beweert verder dat in veel gevallen ook niet zo sterk wordt tegengespeeld. Er komt een voorstel om, na afloop van de wekelijkse wedstrijd, een nabeschouwing te houden om de leden te wijzen op gemaakte kardinale fouten. Op voorstel van J. Mackor werd besloten een goedkoop boekje aan te schaffen. Er werd ook besloten om verder ieder 1-bod te gaan spelen. H. Bijvoet vraagt of zogenaamde afbraakbiedingen zijn toegestaan. Het antwoord is ja. De volgende competitie zal worden gespeeld zoals een vereniging in Alkmaar dit doet. H. Scholten gaf hierover een uitgebreide uiteenzetting.
Het zogenaamde “sjoemelen” werd verboden. De kaarten moesten voortaan één voor één worden gedeeld. Ook werd besloten geen honneurs meer te tellen. Dat was nog een overblijfsel van het robberbridge, terwijl we nu wedstrijdbridge spelen.
De eerste jaren telden de geboden slagen dubbel en de overslagen enkel, bijvoorbeeld: 2H+1 =2×60+1×30=150 echter: 1 H+2=1 x60+2×30=120
Op 25 augustus 1948 werd in de bestuursvergadering de aandacht gevestigd op de volgende punten betreffende de bridgemoraal. Het is niet goed om:
Ook werd besloten geen diploma’s meer uit te reiken maar een zogenaamde statue (zo stond het in de notulen en er wordt waarschijnlijk een beker mee bedoeld). En in het vervolg zullen strafpunten worden gegeven bij verkeerd uitnemen of insteken van de kaarten. Werd aanvankelijk gespeeld met zogenaamde kruisen (nu in goed Nederlands “boards” geheten), in 1951 werden door G. Ramkema en J. de Boer kistjes gemaakt. En dat deze heren goed werk hebben geleverd, blijkt wel uit het feit, dat ze nog steeds in goede staat verkeren en nog in 1997 door Theo Zijp werden gebruikt bij z’n bridgelessen. In 1953 werd de dubbele deelscore losgelaten en werd overgegaan op de telling van de N.B.B. De wintercompetitie ging over dertig avonden. De drie slechtste resultaten werden buiten beschouwing gelaten voor de totale uitslag. We hebben diverse systemen toegepast in de loop der jaren, bij voorbeeld: Het gehele jaar in de groep waar men het jaar daarvoor in eindigde, met promotie en degradatie aan het eind van het competitiejaar. Twintig keer door elkaar spelen en tien keer in een vaste groep. Vijftien keer door elkaar en vijftien keer in een vaste groep. Permanente promotie en degradatie, enzovoort. Steeds gingen er wel een of meer leden niet met het aangenomen systeem accoord, maar genomen besluiten hierover werden altijd, zij het soms met tegenzin, aanvaard. En volgens ons werden toch altijd de mensen, die het verdienden, kampioen in hun groep, ongeacht het gehanteerde systeem. Na één jaar telde de vereniging reeds zevenendertig leden, wat gevierd werd met een contributieverhoging tot vijfenzeventig cent per maand. In 1948 werd R. Loots in het bestuur opgenomen om de financiën te gaan beheren, daar G. Ramkema geen tijd meer vrij kon maken wegens drukke werkzaamheden. In 1949 werd het bestuur, door toetreding van J. Donker, uitgebreid tot zeven leden. Toen in 1951 het ledental was gestegen tot negenenveertig, ging de contributie weer omhoog en werd het één gulden per maand. Nadien heeft deze verhoging zich steeds voortgezet: in 1961 f 1,50; in 1964 f 2,00; in 1967 f 2,50 enz. In 1987 is de contributie vastgesteld op f 102,00 per jaar. Bijna tien jaar later m.i.v. 1 mei 1996 werd dat f 115,- per jaar. EBC telt dan zesen-negentig leden. In 2007 zijn er 101 leden en is de contributie € 70,00.per jaar Aanvankelijk speelde men in één groep en was er dus één clubkampioen. In het seizoen 1956-1957 werden ook de B- en C-kampioenen onderscheiden. In het jaarverslag 1953-1954 besloot de secretaris met de volgende woorden: “Gaarne wil ik de verwachting uitspreken, dat onze vereniging op de ingeslagen weg voort mag gaan. Steeds moet ons streven er op gericht zijn de vriendschap en sportiviteit hoog te houden. Dan ……en dan alleen, kunnen we behouden wat we hebben, een vriendenclub.” In 1954 werd op voorstel van D. Schermer, de eerste Palingdrive georganiseerd. Dat was aanvankelijk een geweldig succes. De deelname werd echter steeds minder, zodat we in 1959, dus na zes jaar, hiermee moesten stoppen. In de loop der jaren kwamen prettige contacten tot stand met andere bridgeclubs. We ontvingen bijvoorbeeld de clubs: Aalsmeer, RVS Rotterdam, Bridgeboom uit Amsterdam en Bricas uit Castricum. Op onze beurt brachten we hen allen een tegenbezoek. Dit waren prachtige dagen waar we mooie herinneringen aan bewaren. Ook werd gespeeld tegen zusterverenigingen uit de buurt zoals Hoogkarspel, Wervershoof en Medemblik. In 1947 zijn we lid geworden van de toen opgerichte Federatie van Bridgeclubs in West-Friesland. Deze organiseerde ieder jaar het persoonlijk kampioenschap van West-Friesland voor paren en ook het kampioenschap voor 4-tallen. Beide kampioenschappen worden over drie avonden in drie klassen, namelijk A, B en C, in verschillende plaatsen in de regio gespeeld. Ook hieraan hebben veel van onze leden veel plezier beleefd. Tevens was het een goede graadmeter van de onderlinge krachtsverhoudingen. In de periode mei t/m september werd een zomercompetitie gehouden. Dat is van het begin af, tot nu toe, steeds zo geweest. In het begin alleen voor eigen leden, later ook voor niet-leden toegankelijk. Die betalen een kleine bijdrage in de kosten. In 2007 wordt ‘voor het eerst’ een klein bedrag aan inschrijfgeld (€ 1,00) van de leden gevraagd voor de zomercompetitie. Wanneer De Nieuwe Doelen gesloten was, werd een aantal jaren gebridged in de ‘Witte Duif’, het ‘Wapen van Enkhuizen’ en ‘Westerhof’. In 1992 werd in ‘Steak and Stone’ de campingkantine een gedeelte van de zomercompetitie gehouden. (Er werd daar van de leden f 2,50 gevraagd.) Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan in 1972 is voor de eerste maal de Hutspotdrive georganiseerd. Deze traditie is volgehouden t/m 1994. Toen werd de belangstelling minder en de hutspot te duur. Bovendien hield de grote organisator ervan, Eeltje Swagerman, het voor gezien. De deelname varieerde van vijftig tot honderd paren. Het was altijd een gezellige drive waaraan ook veel familieleden van onze leden uit het hele land meededen. We hebben ook geprobeerd ’n ander toernooi van de grond te krijgen, het zogenaamde Zuiderzee-toernooi, een top-integraal met geldprijzen. Deze had echter geen levensvatbaarheid en is slechts tweemaal in 1985 en 1986 gehouden.
We hebben de lustra van onze club gezellig gevierd. Meestal met een bridgedrive, borreluurtje, diner of broodmaaltijd, puzzeltocht, ’s avonds gezellig samenzijn. Al dan niet met het Langedijker Cabaretgezelschap of een ander cabaretgezelschap. We hebben het ook eens gevierd met een reisje naar Het Gooi, een diner aan het Rembrandsplein en ’s avonds naar de Kleine Comedie. Kortom feestdagen die we niet gauw zullen vergeten. Ook het vijftigjarig bestaan werd uitbundig gevierd. Er was een optreden van de Westfriese cabaretgroep “t Mag gien naam hewwe’, een ver-rassingsbridgedrive o.l.v. Hans Kreijns en een gezellig Chinees warm buffet. Tijdens de feestmiddag werd door de voorzitter van de NBB de heer L. Hoedemaker de Gouden Schoppenspeld uitgereikt aan ons erelid Harm Scholten. Hij was lid vanaf de oprichting. (Dirk Loots en Eeltje Swagerman waren op dat moment 49 jaar lid.) In 1964 moest onze voorzitter K. Joustra wegens ziekte aftreden. Hij werd tot ere-voorzitter benoemd. De opengevallen plaats werd ingenomen door H. Watses. In 1965 zijn we met onze clubavond, die op woensdag gehouden werd, overgestapt naar de dinsdag. Zulks in verband met de op woensdag op TV uitgezonden Europacupwedstrijden. Na het aftreden in 1966 van K Tensen, werd Annie van Dok in het bestuur gekozen. Dat ging niet gewoon, want ze werd op de jaarvergadering als tegenkandidaat gesteld tegen de bestuurskandidaat en met flinke meerderheid gekozen. In zijn jaarverslag schrijft secretaris J. vd Broek later: “Annie is erg meegevallen, ze past volkomen in ons bestuur”. Op initiatief van Annie werd de geklede kerstavond ingevoerd. Met een kaars op tafel en de beste kleren aan gingen we bridgen. De eerste keer was een geweldig succes, de dames in ’t lang en de heren ook zo deftig mogelijk. Verdurmen, Bijvoet, Schermer enz. kwamen gelijk binnen, de dames met stola, de heren met hoge hoed en pochet. Na het bridgen dansen op muziek van een orkest of pianist. De laatste keer was in 1983. Op 25 augustus 1969 werden we getroffen door het overlijden van secretariswedstrijdleider J. vd Broek. Roei Loots werd wedstrijdleider en Annie van Dok nam het secretariaat op zich. Nog geen jaar later, 5 augustus 1970, werden we wederom opgeschrikt, nu door het overlijden van R. Loots en op 29 januari 1971 overleed, na een slopende ziekte K. Joustra. Het overlijden van deze bestuursleden was een harde klap voor E.B.C, omdat zowel J. vd Broek als R. Loots dominante persoonlijkheden waren, die het hele competitiegebeuren regelden. We gingen verder met wedstrijdleider en voorzitter H. Scholten. Later werd H. Watses wedstrijdleider. Hierna nam H. Langius deze taak op zich. Even J. Gillissen, toen weer H. Watses en tot 1990 Mieke Boeder-van Polen, die weer werd opgevolgd door D. Kramer. We hebben onderling ook nog om bekers gespeeld. Zo was er eerst de Joustra-beker, beschikbaar gesteld door onze eerste voorzitter. Toen G. Ramkema afscheid nam als bestuurslid, na dit vijfentwintig jaar te zijn geweest, werd hij tot erelid benoemd. Bij gelegenheid hiervan stelde hij ook een beker beschikbaar. Deze is echter nooit verspeeld omdat men er geen goede bestemming voor kon vinden.
Ook is er lange tijd een echtparen-beker geweest. Deze werd door het bestuur toegewezen aan een echtpaar dat zich op een of andere manier had onderscheiden. Er werden op de jaarvergadering vragen gesteld, hoe men tot toewijzing van deze beker kwam. Men vond het willekeur en hierna is er danook geen beker meer uitgereikt. De dames van Wachtendonk – van Rossum kregen ook eens een beker. Dit koppel had van de eerste tot de laatste dag onderaan gestaan en men vond dat dat beloond moest worden. Sinds 1984 spelen we ook om een slem-beker. Voor elk geboden slem krijg je een aantal punten. Wie de meeste punten behaalt is slem-koning. We hebben ook verschillende speelgelegenheden gehad. Vanaf de oprichting speelden we in de Oranjezaal. Hospes was toen de heer Geel, later de Vries en als laatste P. Oud. Konden we aanvankelijk in de grote zaal spelen, ons ledental liep zo op, dat we in twee zalen moesten spelen. In augustus 1960 gingen we in het Wapen van Enkhuizen spelen. Hospes was de heer Steen sr., later opgevolgd door zijn zoon. Daar konden we in één zaal spelen. Het was er echter buitengewoon lawaaiig. En ondanks de getroffen maatregelen zoals een nieuw plafond en andere vloerbedekking, bleef het er luidruchtig. Er was een aantal leden dat aandrong op verhuizen naar de Nieuwe Doelen. In 1977 zijn we daar gaan spelen. Hier was heel wat aan voorafgegaan. Sommige leden waren niet tevreden over de bediening in ’t Wapen van Enkhuizen. Op voorstel van de heer Heuvelman werd een enquête gehouden, waarop verschillende vragen door de leden punten gegeven konden worden. De vragen gingen over: geluid, verlichting, bediening, toiletten, garderobe, verwarming en ventilatie. De meeste onderwerpen kregen een ruim voldoende cijfer. Alleen de punten geluid, garderobe en ventilatie kregen een onvoldoende. Men bleef dus in het Wapen spelen, tot de heer Steen, na een aanvankelijke zaalhuur van vijfentwintig gulden, zeventig gulden wilde hebben. Toen kreeg de Nieuwe Doelen de voorkeur. Een zaai die ideaal is om te bridgen. Het geluid wordt prima geabsorbeerd door de hoogte. Ook van het roken heb je niet zo veel last. Er hebben zich ook wel eens strubbelingen voorgedaan in onze club. Zo werd er een buitengewone bestuursvergadering bijeengeroepen op zondag 12 februari 1961. Het echtpaar Akker werd beschuldigd van een onecht bod. Het ging om een hoog-laag bod. Dit is geheel correct, maar Bijvoet, Hoogveld en Schermer dachten er anders over. Het echtpaar Akker weigerde bij voorbaat een te winnen prijs in groep C. Er werd op 15 februari 1961, in het clubblad “De E.B.C-koerier’, aan de leden uitgelegd wat het standpunt van het bestuur was. De suggestie werd gedaan om, als sommige leden zich niet met het bestuursstandpunt konden verenigen, maar te bedanken als lid. Het bleek weer eens een storm in een glas water te zijn. In 1974 bedankten de heren Harder, Langius en de dames Langius en Kaldenberg als lid van onze vereniging. Zij vonden dat we lid van de N.B.B, moesten worden. Ze dachten er over een eigen vereniging te stichten. P. Harder had een diploma als bridgeleraar gehaald en wilde mensen les gaan geven, om zo een nieuwe vereniging te krijgen. Dit was voor het bestuur aanleiding om het voorstel te doen toch maar lid te worden van de bridgebond. Maar een kern van E.B.C was hier fel tegen gekant. Op een speciaal hiervoor bijeengeroepen vergadering, ging het er heet aan toe. De heer Hooiveld had een open brief onder de leden verspreid, waarin hij het standpunt van de tegenstanders uitvoerig toelichtte. Een tussenvoorstel, om de mensen die in de N.B.B, wilden spelen een aparte status te geven als E.B.C. ’75, en gewoon lid te blijven van E.B.C., kon bij de tegenstanders ook geen genade vinden. “Geen club in de club,” zei men. Er moest dus een stemming plaats vinden. Er werden twintig stemmen voor en veertien tegen lidmaatschap van de N.B.B, uitgebracht. Dit kostte wel het lidmaatschap van vijf echtparen, dus tien leden! Daar stond tegenover dat Harder-Langius en Langius-Kaldenberg weer op het oude nest terugkeerden. We stonden op dat moment op een dieptepunt wat het aantal leden betreft. Maar er werd een strooibiljet huis aan huis bezorgd, waarin meegedeeld werd, dat de heer Harder bridgeles zou geven. Men kon geheel gratis aan deze lessen deelnemen, daar een van de overgebleven leden de zaak sponsorde. Het leverde eenentwintig nieuwe leden op. En zo konden we weer in drie groepen spelen. In 1988 gingen we naar de notaris voor het vaststellen van de statuten. Sinds die tijd hebben we ook een Huishoudelijk Reglement. We gingen meedoen aan de 4-tallen wedstrijden van de N.B.B. In het begin met drie viertallen, later met vijf of zes 4-tallen. We draaiden een aantal jaren goed in de hoofdklasse mee. Helaas neemt de deelname de laatste jaren weer af. Op voorstel van Dirk Loots werden in de zomercompetitie de acht beste uitslagen geteld. Dit systeem bevordert de deelname en bevalt goed. In 1980 speelden we voor het eerst in vier lijnen. Voorwaar een prachtig resultaat, tachtig leden. De avonden van Annie, die opgezet waren als stemmingavonden met Kerstmis, groeiden uit tot een ware happening. Met koud buffet, wijn en muziek van de jazzband The Old Fashioners”. Geweldig gezellig. In mei 1962 nam Annie van Dok afscheid als bestuurslid en werd tot erelid benoemd. Nel Watses-Greuter nam de opengevallen plaats in. Er was ook een clubblad de “E.B.C.-Koerier” genaamd. Die werd in juli 1959 in het leven geroepen. Het zou oorspronkelijk een maandblad zijn. Het verenigingsnieuws en een bridgepuzzel, samengesteld door de heer Donker, vormden de voornaamste inhoud. In de loop der jaren werd in de bestuursvergaderingen nogal geklaagd over de animo van de leden om een bijdrage voor het clubblad te leveren. Ook het aantal oplossingen van de puzzel liet te wensen over. Maar onverdroten maakten J. Donker en Annie van Dok ervan wat ze konden. Uiteindelijk werd het blad alleen nog uitgegeven als er iets te melden was. In 1981 wordt het initiatief genomen om een uitgebreider clubblad de ‘Enkhuizer Bridgeclub’ te laten verschijnen. De redactie die zich belast met de uitvoering van dit blad, dat zo’n twintig tot dertig pagina’s bevat, heeft hier veel werk aan. Het blad verschijnt vijf keer per jaar, aan het eind van elke periode en in september voor de jaarvergadering aan het begin van de wintercompetitie. De grote drijvende kracht achter dit blad was Sjerrel Nootebos. Vanaf 1981 tot zijn plotselinge overlijden op 20 december 2001 was hij voorzitter van de clubbladredactie. Paul Botman neemt in 2002 tot heden zeer gemotiveerd zijn taken over. Het blad wordt door de leden zeer op prijs gesteld. In 1983 neemt de toenmalige secretaris Peter Molenaar afscheid als bestuurslid en wat later ook als lid. Hij woont en werkt in Hoorn en kan moeilijk tijd vinden om z’n werk als secretaris goed te doen. Hij wordt opgevolgd door z’n broer Paul. In 1984 neemt voorzitter Harm Scholten, na zevendertig jaar bestuurslid geweest te zijn, afscheid. Ook wedstrijdleider Henk Watses stopt na twintig jaar bestuurslid. Beiden worden voor hun verdiensten tot erelid benoemd. Zij worden opgevolgd door Peter Naarding en Mieke Boeder. In juni 1988 bedankt Nel Watses als bestuurslid en wordt opgevolgd door Els van Kester.ln 1989 hebben we bedankt voor het lidmaatschap van de Federatie van Bridgeclubs in West-Friesland. In grote meerderheid waren de leden hiervoor. Uit nostalgische overwegingen is het jammer. Niet lang hierna stopte ook de Federatie haar aktiviteiten. In 1990 bedankt onze voorzitter Peter Naarding, omdat hij als medewerker van de Shell wordt overgeplaatst naar Engeland. Hij wordt opgevolgd door Piet Boeder. Mieke Boeder treedt in 1990 af als wedstrijdleider en wordt opgevolgd door Dirk Kramer In juni 1991 is Albert Roeterdink als penningmeester de opvolger van Henk Langius, die het na zeventien jaar bestuurslid geweest te zijn, genoeg vond. Henk had vele verdiensten voor de club. Jammer voor hem was echter dat in het bestuur besloten was om geen ereleden van EBC meer te benoemen. Van 1992 tot 1993 is Jan van der Berg onze penningmeester, tot hij en z’n hele gezin tragisch om het leven komen bij een auto-ongeluk in België. Els van Kester neemt het penningmeesterschap over. In 1993 bedankt Piet Boeder als voorzitter. Hij wordt tot heden opgevolgd door Bert Kreuk. We hebben nu een bestuur dat wordt bijgestaan door een technische commissie, en een redactie van het clubblad. Op 12 september 1995 worden een aantal wijzigingen in het Huishoudelijk Reglement opgenomen. Dat Reglement is tot heden geldig. In 1998 stop Paul Molenaar met het secretariaat. Hij heeft het maar liefst 15 jaar gedaan. Zijn plaats wordt ingenomen door Dirk Kramer. Ja, er is wel het een en ander veranderd in onze club. We spelen sinds 1987 ook met bidding-boxes en dat maakt het in een volle zaal een stuk rustiger. Vanaf 1998 mag er alleen in de even rondes worden gerookt en om op tijd te spelen is er in 1983 een klok aangeschaft. Speltechnisch is er dus veel veranderd in deze zestig jaar. In het jaarversiag 1953-1954 besloot de secretaris met de volgende woorden: “Gaarne wil ik de verwachting uitspreken, dat onze vereniging op de ingeslagen weg voort mag gaan. Steeds moet ons streven er op gericht zijn de vriendschap en sportiviteit hoog te houden. Dan ……en dan alleen, kunnen we behouden wat we hebben, een vriendenclub.” Er hebben de laatste jaren ook veel activiteiten plaats gevonden in de vorm van cursussen. Behalve door Piet Harder zijn er vanuit EBC beginnerscursussen geleid door Theo Zijp (de eerste in het seizoen 1990 -1991) en later door Dirk Kramer. Ook werd er vanuit de NBB een cursus voor gevorderden onder leiding van Fred Beemster georganiseerd. Onze beste spelers werden bijgeschaafd door Bep Vriend, een van de beste bridgers van Nederland. Deze cursus werd gegeven in samenwerking met BC Andijk. Vanaf 2000 tot heden is Jan Keeren als penningmeester de opvolger van Els van Kester. In 2006 neemt Dirk Kramer afscheid als secretaris en wordt opgevolgd door Anneke Nootebos. U heeft in dit verslag kunnen lezen over de kinderziektes in onze club en hoe de dingen, meestal gemoedelijk, werden opgelost. Al geruime tijd worden de problemen en probleempjes professioneler opgelost. Dat hoeft niet ten koste te gaan van de sfeer op onze bridgeavonden. We hebben gelukkig meerdere gekwalificeerde arbiters. Die lossen de geschillen en al dan niet plaatsgevonden onregelmatigheden op. Eerst Theo Zijp, daarna Eveline Patist, Annemarie Dijk-Loots, Ans Buijsman Voor het seizoen 2006-2007 zijn er 4 arbiters: Alice Degeling, Dick Degeling, Anneke Nootebos en Cees Straat. (Verheugend is het feit dat er in 2007 6 van onze leden aan de cursus clubleider B zijn begonnen.) Dick en Alice Degeling zijn al vanaf 1997 tot heden onze uitstekende wedstrijdleiders. Meinard Smit is ze behulpzaam met het klaarzetten van de bridgespullen. Op 28 oktober 1995 wordt voor het eerst gestart met een door EBC georganiseerd Kroegenviertallentoernooi. ( De eerste 3 jaar gesponsored door ‘De Zeilvaart’.) Als toernooiformule wordt tot op heden de ‘PATTON’telling gebruikt. Het is vanaf de eerste keer een groot succes, meestal prachtig weer en geen problemen. De laatste zaterdag van oktober is nog altijd vastgehouden. 44 Viertallen (176 deelnemers) lopen in 1995 van kroeg naar kroeg, waaronder de Drommedaris en ook twee schepen van de chartervaart. Ook oktober 1996 is met het maximum aantal viertallen weer ’n succes. In de volgende jaren moeten zelfs, wegens voldoende inschrijving, viertallen worden teleurgesteld. Vanaf 2002 doen er zelfs achtenzestig viertallen (272 deelnemers) mee. Vanaf 1998 kon er helaas niet meer op de charterschepen worden gebridged. Na de eerste 7 jaar stoppen de organisatoren Paul Molenaar, Sjerrel Nootebos, Bert Kreuk en Simon Visser ermee. Clemens Zandbergen gaat nog door en vormt in 2002 samen met Eveline Patist en Peter Naarding een nieuwe comité. In 2006 bestaat de organisatie uit Peter Naarding, Clemens Zandbergen en Anneke Nootebos. Vermeldenswaard is nog dat één EBC-viertal nl. ‘Het Oliestel’ tot heden, onder dezelfde naam en dezelfde personen, aan al deze toernooien heeft deelgenomen. (Alice en Dick Degeling, Paula en Ruud Olivier). In 2002 organiseren Dick en Alice Degeling voor het eerst een bridgeweekend voor clubleden. Het weekend wordt een groot succes en wordt tot heden met evenveel succes herhaald. In hetzelfde jaar komt EBC op internet. Peter Naarding heeft voor EBC een prachtige website gemaakt, (www.pecona.nl). De leden kunnen nu alle standen en ander nieuws op deze site bekijken. Door een bij het VSB-fonds aangevraagde subsidie kan EbC in 2003 overgaan tot de aanschaf van de Bridgemates (elektonische scorekastjes). Na wat startproblemen, door foutieve invoer, werken ze fantastisch. Binnen 1 kwartier zijn alle uitslagen bekend. Paula Olivier, die jarenlang de uitslagen controleerde, hoeft niet meer in actie te komen. In het kader van ‘Enkhuizen bestaat 650 jaar’ wordt georganiseerd door EBC in 2006 om het bridgekampioenschap van Enkhuizen gestreden. Onze leden Cees en Loes Hansen worden kampioen. Op 10 februari 2007 (17 februari is DND bezet vanwege carnaval) wordt het 60-jarig bestaan gevierd. Er wordt een jubileumbridgedrive gehouden voor de leden met daarnaast een heerlijk koud en warm buffet in De Nieuwe Doelen. De avond wordt opgeluisterd door een muzikaal optreden van ‘Dick’s Combo’ en als intermezzo is er een gezellige bridgequiz’. De feestdag wordt door de leden zeer gewaardeerd. We hebben getracht een leesbare samenvatting te maken van al de belangwekkende dingen, die in het verenigingsleven van de Enkhuizer Bridgeclub hebben plaatsgevonden. Het is een verhaal geworden van hoe het was, hoe het ging en hoe het is geworden. In 1972, bij het 25-jarig bestaan, sloot erevoorzitter K. Joustra het herdenkingsboekje af met de woorden: “Dat de mooiste club van vrienden boven ’t IJ nog lang moge bloeien en groeien”. Wij sluiten ons hierbij aan en hopen dat de Enkhuizer Bridgeclub nog jaren zal blijven bestaan en de gelegenheid zal bieden tot veel ontspanning en plezier.
Eeltje Swagerman (Verslag 1947 – 1997) Paul Molenaar (Verslag 1947 – 1997) (1997-2007)
De Enkhuizer Bridgeclub organiseert een vervolgcursus voor iedereen die zich geroepen voelt om zich...
Wij kunnen terugkijken op een goed en zeer sportief verlopen bridgeseizoen waarbij we ook weer een...
Zondag 13 juli 2025 organiseert de bridgeclub Andijk voor de 4e keer een gezellige fietsbridgedrive...